Category: In de media

  • Btw-verhoging op de kunsten is zo goed als definitief

    Btw-verhoging op de kunsten is zo goed als definitief

    Het kabinet voert de motie van de Eerste Kamer om af te zien van de btw-verhoging op de kunsten niet uit. Dat betekent dat de verhoging op theater- en dansvoorstellingen, muziekuitvoeringen en andere podiumkunsten vrijwel zeker definitief wordt doorgevoerd. Een ingrijpende stap voor een sector die al onder druk staat door stijgende kosten, dalende subsidies en veranderend publieksgedrag.

    Een korte terugblik

    In eerdere jaren gold voor grote delen van de culturele sector een verlaagd btw-tarief, bedoeld om cultuur breed toegankelijk te houden en economische drempels te verlagen. Toen het voorstel kwam om het tarief te verhogen, groeide de verontwaardiging onder kunstenaars, instellingen en het publiek. Diverse Kamerfracties dienden moties in om de verhoging te stoppen, maar het kabinet blijft vasthouden. Hierdoor is het einde-tarief nu zo goed als zeker.

    Waarom voert het kabinet deze stap toch door?

    Het antwoord ligt gedeeltelijk in de financiële situatie van het land. Het kabinet ziet zich geconfronteerd met hoge uitgaven, stijgende rentelasten en een maatschappelijke roep om bezuinigingen. Een verhoging van de btw-tarieven biedt in die optiek een relatief eenvoudige manier om extra inkomsten te genereren zonder direct nieuwe belastingen in te voeren.

    Een andere reden: de regeringspartners benadrukken dat culturele organisaties steeds beter in staat zijn zelfstandig programma’s te ontwikkelen en inkomsten uit kaartverkoop, sponsoring en merchandising te halen — en dat een verlaagd btw-tarief niet langer gepast zou zijn in de moderne cultuursector.

    Gevolgen voor de sector

    Voor podia, gezelschappen en zelfstandige makers betekent dit dat komende jaren een hogere belasting- en lastenlast klaarstaat. Een stijging van bijvoorbeeld 9% naar 21% (of een ander voorgesteld tarief) heeft direct impact op ticketprijzen, operationele kosten en investeringsmogelijkheden.

    Een producent gaf onlangs aan:

    “Met deze verhoging moeten we keuzes maken: of duurdere tickets, of minder programma’s of minder nieuwe makers.”

    Voor het publiek betekent het dat het uitgaan van een voorstelling wellicht duurder wordt. Voor de instellingen betekent het dat de financiële ruimte om risico’s te nemen (nieuwe makers, experimentele vormgeving) kleiner wordt.

    Reacties uit de sector

    Brancheverenigingen en culturele instellingen zijn fel gekant tegen de maatregel. Zij waarschuwen dat het verlaagde tarief juist bijdraagt aan diversiteit, publieksbetrokkenheid en vitaliteit van de sector. Volgens hen is cultuur geen luxe-artikel, maar een maatschappelijke pijler: onderwijs, participatie, sociale cohesie — allemaal spelen ze een rol. Een vereniging maakte duidelijk:

    “Als de belasting op cultuur omhooggaat, wordt cultuur weer iets voor de elite en niet voor de samenleving.”

    Tegelijkertijd ziet de sector met lede ogen toe hoe de beleidszekerheid afneemt: fiscale regels beschermen vaak niet structureel tegen wijzigingen die achteraf de businesscase van een voorstelling onderuithalen.

    De financiële cijfers

    Een verhoging van het btw-tarief zoals deze betekent concreet in kaartjes, cijfers en scenario’s het volgende: stel een kaartje kost € 30 inclusief btw; bij een verandering van 9% naar 21% stijgt de belastingcomponent significant — ofwel het kaartje wordt duurder of de organisator draagt het extra zelf. Dit brengt een grotere druk op marges, zeker bij kleine podia waar er weinig speelruimte is.

    Een studie naar prijselasticiteit in cultuurbezoek toont aan dat bij prijsverhoging van slechts enkele euro’s de kans bestaat op kleine, maar relevante daling in bezoekersaantallen — vooral bij nieuwe aanbiedingen of educatieve voorstellingen. Deze effecten worden versterkt wanneer andere kosten (energie, personeel, zaalhuur) tegelijkertijd omhoog gaan.

    Publieksbereik en toegankelijkheid

    De sector waarschuwt dat de verhoging van btw niet alleen een kostenkwestie is, maar ook een toegankelijkheidskwestie. Cultuur moet voor iedereen bereikbaar zijn — ongeacht inkomen of achtergrond. Een hogere prijs kan drempelverhogend werken voor groepen die al ondervertegenwoordigd zijn in het reguliere publiek (jongeren, mensen uit lagere sociaaleconomische milieus, nieuwkomers).

    Instituten die gericht zijn op educatie, community-engagement of maatschappelijk relevante projecten zijn vaak het zakje van deze verandering: zij werken met minder winst, meer risico, en afhankelijker van subsidie of verlaagd tarief.

    Is er nog hoop?

    Ja, maar die hoop zit vooral in beleidsdialoog, innovatie en diversificatie van inkomsten. Sommige instellingen investeren in nieuwe abonnementsmodellen, hybride programma’s (live + online), partnerships met brands en cross-sectorale samenwerkingen (bijv. cultuur + welzijn). Daarnaast pleit de sector voor compensatie via andere instrumenten: gerichte subsidies, verlaagde zaalhuur, belastingaftrekken voor makers en investeringen in infrastructuur.

    Overheden kunnen ook denken aan variabele tarieven: bijvoorbeeld voor educatieve voorstellingen, amateurgezelschappen, of kleinere podia geldt een lagere belastingdruk dan voor commerciële grootproducties. Zo blijft toegankelijkheid gewaarborgd zonder het hele tarief stelsel te belasten.

    Internationale vergelijking

    In veel Europese landen geldt een verlaagd btw-tarief voor cultuur. In Frankrijk en Spanje is dit bijvoorbeeld geïntegreerd in het belastingstelsel, mede om cultuurparticipatie te stimuleren en toerisme te ondersteunen. Wanneer Nederland dit loslaat, betekent dit een afwijking van deze Europese cultuurtraditie, en mogelijk een competitief nadeel voor Nederlandse creatievelingen op de internationale markt.

    Wat kunnen bezoekers en makers doen?

    • Bezoekers kunnen ondersteuning bieden door lid te worden van vriendenverenigingen, culturele bondsleden te worden of deel te nemen aan crowdfunding-initiatieven die cultuur betaalbaar houden.
    • Makers en instellingen kunnen inspelen op de nieuwe realiteit door efficiënter te werken, alternatieve inkomsten te zoeken, digitale platformen te benutten en samenwerkingen aan te gaan buiten traditionele circuits.
    • Beleidsmakers worden opgeroepen om de gevolgen van deze btw-verhoging te monitoren en waar nodig te mitigeren (via subsidies, tijdelijke regelingen, of maatwerk voor kleinere instellingen).

    Conclusie

    De aankondiging dat de btw-verhoging op de kunsten bijna definitief doorgezet wordt, markeert een belangrijk moment voor de culturele sector in Nederland. De maatregel zet de financiële flexibiliteit onder druk, beïnvloedt ticketprijzen, publieksbereik en investeringsmogelijkheden. Tegelijkertijd benadrukt het dat cultuurbeleid niet alleen over subsidies gaat, maar over het brede ecosysteem van fiscale steun, marktmodellen en maatschappelijke waarde.

    Voor de korte termijn betekent dit een uitdagende tijd voor makers, instellingen en publiek. Voor de lange termijn geldt dat de sector en overheid samen moeten kijken hoe cultuur een robuuste toekomst krijgt — een toekomst waarin kwaliteit, toegankelijkheid en innovatie hand in hand gaan, ongeacht belastingtarieven en economische turbulentie.

  • Geharrewar over de btw op kunst

    De Tweede Kamerfractie van de VVD is tegen het kabinetsplan om de btw op kunst en cultuur te verhogen. Daarmee ontstaat opnieuw verdeeldheid binnen de coalitie over de vraag hoe de culturele sector fiscaal moet worden behandeld. Wat begon als een begrotingsmaatregel is inmiddels uitgegroeid tot een politiek en maatschappelijk twistpunt, waarin kunstinstellingen, makers, politici en economen allemaal hun eigen argumenten naar voren brengen.

    Een plan dat verdeeldheid zaait

    Het voorstel van het kabinet voorziet in een verhoging van het btw-tarief op kunst, cultuur en media, waaronder theaterkaartjes, museumtoegang en de verkoop van kunstwerken. Waar nu nog het verlaagde tarief van 9 procent geldt, zou dit worden opgetrokken naar het algemene tarief van 21 procent. Volgens het kabinet is dit een noodzakelijke stap om de begroting te versterken en de belastingbasis te verbreden.

    Maar binnen de coalitie klinkt verzet. De VVD-fractie vreest dat de maatregel een negatief effect zal hebben op de culturele sector, en indirect op de economie als geheel. Kunst en cultuur zijn volgens de partij niet alleen een luxeproduct, maar ook een belangrijke motor voor toerisme, onderwijs en innovatie.

    Een Kamerlid verklaarde:

    “De culturele sector heeft het al zwaar gehad in de coronajaren. We moeten nu niet opnieuw de drempel verhogen voor mensen om van kunst te genieten.”

    De reactie uit de sector

    De reacties uit de kunstwereld laten weinig aan duidelijkheid te wensen over. Podia, musea, galeries en producenten spreken van een “onbegrijpelijke klap”. De verhoging zou de ticketprijzen doen stijgen, bezoekersaantallen doen dalen en de financiële marges van instellingen verder aantasten.

    De Kunstenbond, een belangenorganisatie voor kunstenaars, stelt dat het kabinet de waarde van cultuur opnieuw onderschat.

    “Kunst is geen luxe, maar een fundament van een gezonde samenleving,” aldus de organisatie. “Het verlaagde btw-tarief is een investering in publieke toegang, niet een cadeautje voor de sector.”

    Ook de Raad voor Cultuur heeft gewaarschuwd dat hogere belastingdruk op cultuur het draagvlak voor cultuurparticipatie ondergraaft. Volgens hun analyse is de sector nog herstellende van de coronacrisis, en zou een fiscale maatregel op dit moment contraproductief werken.

    Politieke belangen en rekenwerk

    De verhoging van de btw op kunst maakt deel uit van een breder pakket aan bezuinigingsmaatregelen waarmee het kabinet miljarden wil besparen. De maatregel zou naar schatting enkele honderden miljoenen euro’s extra inkomsten opleveren. Voor het Ministerie van Financiën is dat een aantrekkelijk vooruitzicht, zeker nu de begrotingsruimte beperkt is.

    Critici stellen echter dat de opbrengst op termijn tegenvalt. Minder bezoekers betekent immers minder verkoop, minder toerisme en minder btw-inkomsten uit andere sectoren. Een lagere belasting op cultuur blijkt in veel Europese landen juist economisch voordelig te zijn, omdat het indirecte rendement via werkgelegenheid en toeristische bestedingen hoog is.

    Een econoom van een cultureel onderzoeksbureau rekent voor:

    “Elke euro die in cultuur wordt geïnvesteerd, levert gemiddeld 1,70 euro op aan maatschappelijke en economische waarde. Een verhoging van de btw is dus niet alleen slecht voor de kunst, maar ook een slechte investering voor de samenleving.”

    Een principiële discussie

    De btw-discussie gaat over meer dan cijfers alleen. In de kern raakt ze aan de vraag hoe Nederland cultuur waardeert. Moet kunst worden behandeld als elk ander product in de markt — met dezelfde belastingdruk — of verdient cultuur een uitzonderingspositie omdat ze een publieke waarde vertegenwoordigt?

    De VVD lijkt nu aansluiting te vinden bij partijen die het laatste standpunt verdedigen, zoals D66 en GroenLinks. Binnen de coalitie is dat opvallend, want eerder steunde de VVD juist de lijn van het ministerie. Maar volgens ingewijden groeit het besef dat de maatschappelijke gevolgen groter kunnen zijn dan verwacht.

    De culturele praktijk: dunne marges

    Voor veel instellingen betekent zelfs een kleine btw-verhoging een directe aanslag op hun begroting. De marges zijn klein, en veel organisaties opereren al met beperkte reserves.
    Een directeur van een regionaal theater zegt:

    “We werken met vrijwilligers, subsidies en kleine budgetten. Als de btw omhooggaat, moeten we kiezen: hogere kaartprijzen of minder voorstellingen. Beide keuzes zijn slecht voor het publiek.”

    Daarnaast raakt de maatregel niet alleen de instellingen, maar ook individuele kunstenaars en zelfstandigen in de creatieve sector. Veel van hen leven al op of onder het minimuminkomen. Hogere btw betekent hogere administratie, lagere netto-inkomsten en minder opdrachten van instellingen die hun eigen kosten proberen te beperken.

    Een Europees perspectief

    Interessant is dat de Europese Unie lidstaten juist meer flexibiliteit heeft gegeven om cultuur tegen verlaagde tarieven te belasten. In veel landen, zoals Frankrijk, Italië en Duitsland, gelden lage of zelfs nultariefconstructies voor culturele diensten. Nederland behoort daarmee tot een kleine groep landen die overweegt de tarieven juist te verhogen — een opmerkelijke stap tegen de trend in.

    Brancheorganisaties waarschuwen dat dit de internationale concurrentiepositie van Nederlandse kunstenaars en instellingen zal verzwakken. Buitenlandse gezelschappen zullen aantrekkelijker worden voor programmeurs, en Nederlandse kunstenaars verliezen kansen in de export van kunst en optredens.

    De rol van de Eerste Kamer

    De Eerste Kamer heeft eerder al een motie aangenomen waarin werd verzocht om de btw-verhoging op kunst en cultuur niet door te voeren. Het kabinet heeft die motie echter naast zich neergelegd. Dat leidde tot forse kritiek vanuit oppositiepartijen, die vinden dat de regering het parlementaire draagvlak negeert.

    De spanning tussen beide Kamers zorgt nu voor nieuw politiek geharrewar: de vraag is of de coalitie in de Tweede Kamer de lijn van het kabinet blijft volgen, of dat er alsnog een meerderheid ontstaat om het voorstel te blokkeren.

    Wat staat er op het spel?

    Naast de financiële impact speelt ook de symboliek een rol. De kunstsector ziet de btw-discussie als een graadmeter voor hoe de overheid naar cultuur kijkt: als een economische luxe of als een maatschappelijke noodzaak.

    Voorstanders van het lage tarief wijzen erop dat cultuur niet alleen draait om winst, maar om educatie, sociale verbinding en democratische waarden. Tegenstanders van uitzonderingen stellen juist dat een eerlijk belastingstelsel geen onderscheid moet maken tussen producten — een schilderij of een stoel, een concertticket of een bioscoopbon: allemaal consumptie.

    Toekomstperspectief

    Het debat over de btw op kunst zal de komende maanden verder oplaaien, vooral nu verkiezingen en bezuinigingsrondes dichterbij komen. De culturele sector bereidt zich intussen voor op verschillende scenario’s: als de verhoging doorgaat, zullen instellingen hun prijzen en programmering moeten herzien; als de maatregel wordt teruggedraaid, blijft de onzekerheid over toekomstige fiscale stabiliteit.

    Inmiddels zoeken veel instellingen naar alternatieven: private sponsoring, donaties, nieuwe abonnementsmodellen en samenwerking met het bedrijfsleven. Toch benadrukken deskundigen dat fiscale consistentie cruciaal blijft. Zonder voorspelbaar beleid kan geen enkele culturele organisatie duurzaam plannen.

    Conclusie

    Het “geharrewar” over de btw op kunst laat zien hoe diep de verdeeldheid over cultuurbeleid in Nederland reikt. Wat begon als een technische belastingmaatregel is uitgegroeid tot een principiële discussie over de rol van kunst in de samenleving.

    Of de btw-verhoging uiteindelijk doorgaat, zal afhangen van politieke moed en visie. Maar één ding is duidelijk: elke procentpunt extra btw is niet slechts een cijfer op papier, maar een keuze over hoe Nederland zijn culturele toekomst waardeert.

  • Concertorganisatoren in actie tegen duurder toegangskaartje

    Concertorganisatoren in actie tegen duurder toegangskaartje

    De acties over de geplande cultuurbezuinigingen van het kabinet breiden zich uit. Na de musea, theaters en gezelschappen trekken nu ook concertorganisatoren aan de bel. Zij waarschuwen dat de combinatie van hogere kosten, personeelskrapte en de aangekondigde btw-verhoging op cultuur de livemuzieksector zwaar zal treffen. Met protestacties, open brieven en symbolische stiltes proberen zij het publiek en de politiek wakker te schudden: “Het concertkaartje mag niet het volgende slachtoffer van de bezuinigingen worden.”

    Een groeiende onvrede in de sector

    Al weken gonst het van onrust in de culturele wereld. Sinds het kabinet heeft aangekondigd het lage btw-tarief voor culturele evenementen te willen schrappen, is de spanning voelbaar. Wat begon met een reeks kritische statements van brancheorganisaties, is uitgegroeid tot een landelijke actiebeweging. Concertorganisatoren, podia, festivals en artiesten bundelen de krachten om de plannen tegen te houden.

    De Vereniging Nederlandse Poppodia en Festivals (VNPF) noemt de plannen “onverantwoord en contraproductief”. Volgens directeur Berend Schans betekent een btw-verhoging dat kaartjes 10 tot 12 procent duurder worden, terwijl de marges al flinterdun zijn.

    “Het publiek is prijsgevoelig, zeker bij jonge doelgroepen. Een paar euro extra kan het verschil maken tussen wél of niet gaan.”

    Druk op de portemonnee van het publiek

    Voor bezoekers van concerten is de afgelopen jaren alles duurder geworden: reizen, drinken, merchandise — en nu dreigt ook de ticketprijs te stijgen.
    Een gemiddeld kaartje voor een popconcert kostte in 2015 nog rond de € 30; in 2024 ligt dat al boven de € 50. Dat komt door hogere loonkosten, energieprijzen, beveiliging en productie. Een btw-verhoging zou daar nog eens bovenop komen.

    Een organisator uit Amsterdam zegt:

    “De drempel voor nieuwe bezoekers wordt hoger. Mensen kiezen selectiever en jongeren haken als eersten af. Dat is funest voor de aanwas van nieuw publiek.”

    Volgens brancheonderzoek is de prijsgevoeligheid in de live-sector reëel: een stijging van slechts vijf euro per ticket kan al leiden tot een daling van 5 tot 10 procent in de verkoop, vooral bij kleinere zalen en lokale evenementen.

    De culturele waarde van livemuziek

    Livemuziek is niet alleen entertainment, benadrukken de actievoerders. Het is een essentieel onderdeel van de culturele infrastructuur. Nederland telt honderden podia — van kleine zalen in dorpen tot internationale festivals als Lowlands, Pinkpop en North Sea Jazz — die samen miljoenen bezoekers trekken en duizenden banen opleveren.

    De sector draagt bij aan toerisme, horeca, werkgelegenheid en innovatie. Elk groot concert genereert economische spin-off: van hotels tot taxi’s en restaurants. Een btw-verhoging raakt dus niet alleen de concertorganisator, maar ook de lokale economie.

    Volgens cijfers van de VNPF genereert elke euro die in livemuziek wordt uitgegeven gemiddeld 2,30 euro aan economische waarde. “Een hogere belasting is daarom niet alleen oneerlijk, maar economisch dom,” zegt Schans.

    Politieke verdeeldheid

    De aangekondigde verhoging van de btw op kunst en cultuur heeft ook binnen de Tweede Kamer verdeeldheid gezaaid. Terwijl de regeringspartijen de maatregel zien als noodzakelijk voor begrotingsdiscipline, spreken oppositiepartijen van “culturele afbraak”.
    GroenLinks-PvdA, D66 en Volt hebben aangekondigd de plannen te willen blokkeren. Zij vinden dat cultuur geen luxeproduct is, maar een basisvoorziening.

    Een motie van de Eerste Kamer om de verhoging niet door te voeren werd eerder aangenomen, maar het kabinet legde deze naast zich neer. Daardoor lijkt het erop dat de verhoging per 2026 alsnog van kracht wordt, tenzij de Tweede Kamer zich alsnog tegen het plan keert.

    Protestacties in voorbereiding

    De concertorganisatoren bereiden verschillende protestvormen voor. In diverse steden worden symbolische acties gehouden, zoals het een minuut stilleggen van het geluid tijdens concerten of het tonen van lege podia als symbool van de dreigende leegloop.
    Daarnaast circuleren petities onder publiek en artiesten met de oproep “Laat de muziek niet zwijgen”. Binnen enkele dagen verzamelden die tienduizenden handtekeningen.

    Ook bekende artiesten spreken zich uit. Zangeres Eefje de Visser noemde de plannen “een tik in het gezicht van makers die juist in moeilijke tijden mensen verbinden”. Rapper Typhoon tweette: “We hebben cultuur nodig om samen te blijven. Besparen op verbinding is altijd duurder.”

    De kwetsbare positie van kleine podia

    De actievoerders benadrukken dat vooral de kleinere podia de dupe worden van de maatregel. Waar grotere festivals soms reserves hebben of kunnen rekenen op sponsors, draait het kleine clubcircuit op vrijwilligers, subsidies en lokale steun.
    Zonder lage btw moeten veel van deze zalen keuzes maken: minder concerten, duurdere tickets of zelfs sluiting.

    Een programmacoördinator van een klein theater in Groningen vertelt:

    “We draaien op passie, niet op winst. Maar als de kosten blijven stijgen en het publiek afhaakt, komt er een moment dat we moeten stoppen. Dat zou rampzalig zijn voor het lokale muzikale ecosysteem.”

    Economische argumenten

    Het ministerie van Financiën stelt dat de maatregel nodig is om de begroting te versterken. De cultuursector zou volgens de berekeningen nog steeds een verlaagd tarief houden ten opzichte van andere diensten.
    Toch blijkt uit meerdere onderzoeken dat het effect van een btw-verhoging op de staatsinkomsten relatief klein is. Door dalende bezoekersaantallen en verminderde bestedingen compenseert de hogere belasting vaak niet de economische schade die volgt.

    Een analyse van het CPB uit eerdere jaren liet zien dat een hogere btw op cultuur per saldo nauwelijks winst oplevert voor de schatkist, maar wél negatieve bijeffecten heeft op werkgelegenheid en consumptie.

    De symboliek van het protest

    Voor veel artiesten en organisatoren gaat het niet alleen om geld, maar om erkenning. Tijdens de coronacrisis werd de culturele sector als “niet essentieel” bestempeld; veel muzikanten zagen hun inkomsten volledig verdwijnen. Nu, terwijl de sector zich langzaam herstelt, voelt de nieuwe maatregel als een gemiste kans om cultuur juist te versterken.

    Een concertpromotor zegt:

    “We willen niet wéér uitleggen waarom cultuur belangrijk is. Muziek verbindt, inspireert en geneest. Als de overheid dat niet inziet, wie dan wel?”

    Mogelijke uitwegen

    De sector pleit voor alternatieven: een gefaseerde invoering, een uitzonderingspositie voor kleinere podia of een compensatiefonds dat de effecten van de btw-verhoging opvangt.
    Sommige gemeenten hebben al aangegeven bereid te zijn om extra steun te bieden als het kabinet voet bij stuk houdt. In steden als Rotterdam en Utrecht worden gesprekken gevoerd over lokale maatregelen, zoals huurverlagingen of tijdelijke subsidiepotten voor livemuziek.

    Daarnaast zien organisaties mogelijkheden in samenwerking met sponsors en crowdfunding, maar benadrukken dat dit geen structurele oplossing is. “Je kunt geen nationale belastingmaatregel oplossen met lokale liefdadigheid,” klinkt het in een gezamenlijke verklaring.

    Conclusie

    De actie van concertorganisatoren tegen het duurdere toegangskaartje is meer dan een financieel protest — het is een oproep tot erkenning van de waarde van cultuur in een tijd van politieke en economische onzekerheid.

    Als de btw-verhoging doorgaat, dreigt niet alleen een prijsstijging, maar ook een verschraling van het muzikale aanbod in Nederland.
    Of de politiek luistert naar de oproep van de concertorganisatoren, zal de komende maanden blijken. Eén ding is zeker: de sector heeft zijn stem hervonden — luid, ritmisch en vastbesloten om gehoord te worden.